Wie wil beleggen in goud, loopt vaak tegen een muur aan, want heel wat mensen vinden het een gevaarlijke en zelfs vreemde belegging. Wie steekt er nu uiteindelijk geld in een geel metaal dat daar maar ligt te liggen?

 

Een eerste mythe is dat je geen fysiek goud moet kopen, maar beter je geld meteen in trackers en andere papieren effecten steekt. Maar op die manier ga je voorbij aan een  van de krachtigste voordelen van goud, namelijk het feit dat het een belegging buiten het banksysteem is. Tegenwoordig staat bijna alles op een effectenrekening en is het als het ware ‘low hanging fruit’ voor de overheid om je vermogen te komen belasten of zelfs weg te nemen.

 

Het enige wat je niet mag doen, is je geld bewaren in een bankkluis. Want op die manier maak je het de overheid wel erg gemakkelijk. Je zal dus creatief moeten zijn en je goud op een andere plek moeten opslaan.

 

De tweede redenering die je vaak zal horen, is het vooroordeel dat goud een verschrikkelijke belegging is. Goud is in feite een verzekering tegen het in elkaar klappen van het financiële systeem en daardoor is het ‘veilig geld’ dat altijd een zekere waarde zal behouden.

 

Tijdens de recessie van 2007 tot 2009 steeg goud tegen het einde van de periode met zowat 20%. Ondertussen was de Amerikaanse S&P 500 aandelenindex met zowat 40% naar beneden gegaan. In die periode deed goud het dus inderdaad veel beter dan risicovolle beleggingen.

 

Goud is dus zeker een goede belegging,maar je moet wel je oogkleppen afzetten. Door het feit dat er geen interesten of dividenden zijn, moet je het hebben van de waardestijging op lange termijn, of beter gezegd het behoud van de koopkracht.

 

Wanneer je een klein beetje zilver toevoegt aan je portefeuille, dan verkrijg je als het ware een turbo-effect op je goudbelegging. Zilver schommelt meer, maar de potentiële rendementen zijn niet te versmaden.